Bank of Korea: Zorg over Impact van Amerikaanse Handelstarieven

Seoul (donderdag, 20 februari ‘25)
De Bank of Korea waarschuwt dat Amerikaanse handelstarieven onder president Trump de Zuid-Koreaanse economie bedreigen, met name de auto-industrie, door verhoogde tarieven.
Concrete Waarschuwingen voor Kernsindustrieën
De Bank of Korea heeft in haar ‘Monitoring Rapport voor Kernindustrieën’ op 19 februari specifieke zorgen geuit over meerdere vitale sectoren [1]. De halfgeleiderindustrie staat onder druk door ‘verhoogde beleidsrisico’s’ sinds het aantreden van Trumps tweede termijn [1]. Voor de auto-industrie wordt een daling in exports verwacht, ondanks stabiele vraag uit Noord-Amerika, door zwakkere Europese verkopen en Trumps aangekondigde tariefverhogingen van 25% [1][6].
Economische Impact en Handelsmissie
Volgens berekeningen van het IBK Economic Research Institute kunnen de voorgestelde tarieven leiden tot een exportverlies van 31.260 billion dollar voor Zuid-Korea [6]. De auto-industrie zou het zwaarst getroffen worden met een geschatte daling van 18.59% in exports naar de VS [6]. Als reactie hierop is op 19 februari een Zuid-Koreaanse handelsdelegatie onder leiding van SK Group voorzitter Choi Tae-won naar Washington vertrokken voor gesprekken met Amerikaanse regeringsfunctionarissen [5].
Lichtpuntjes in de Scheepsbouw
Ondanks de algemene zorgen ziet de Bank of Korea wel positieve vooruitzichten voor de scheepsbouwindustrie [1]. De sector profiteert van aanhoudende sterke vraag naar milieuvriendelijke schepen en schepen met hoge toegevoegde waarde [1]. Daarnaast worden mogelijke voordelen gezien in Trumps fossiele brandstofbeleid en de toegenomen samenwerking met bondgenoten [1].
Overheidssteun en Monetair Beleid
De Zuid-Koreaanse overheid heeft gereageerd op de dreigende handelscrisis met een steunpakket van meer dan 360 biljoen won aan handelsfinanciering [6]. Tegelijkertijd overweegt Goldman Sachs dat de Bank of Korea mogelijk de rente verder zal verlagen tijdens de komende monetaire beleidsvergadering op 25 februari, mede door de aanhoudende binnenlandse economische vertraging [3].